De EN1822 normering
Klik hier om de vereenvoudigde uitleg over de EN1822 normering te lezen.
In sommige situaties worden extreem hoge eisen gesteld aan de luchtkwaliteit. Denk bijvoorbeeld aan een operatiekamer, cleanroom of laboratorium. Wie absoluut zeker wil weten dat vaste stofdeeltjes, aerosolen en kiemen geweerd worden, kiest voor een absoluutfilter van Tops.
EN1822:2010 norm
In januari 2011 publiceerde de NEN de 5-delige standaard NEN EN1822 High Efficiency Air Filters (EPA, HEPA and ULPA). De norm omschrijft het testen van de filtratie-eigenschappen voor absoluutfilters in het filter productiebedrijf, te weten Efficient Particulate Air filter (EPA), High Efficiency Particulate Air filter (HEPA) and Ultra Low Penetration Air filter (ULPA). De norm heeft geen betrekking op het in-situ testen van absoluutfilters in een ingebouwde toestand. Hiervoor blijft de NEN EN ISO 14644-3 onveranderd van kracht.
Tops Luchtfilters levert alleen producten die aan de Europese normen voldoen. Neem contact op voor meer informatie of een vrijblijvende offerte.
In januari 2011 publiceerde de NEN de 5-delige standaard NEN EN1822 High Efficiency Air Filters (EPA, HEPA and ULPA). De norm omschrijft het testen van de filtratie-eigenschappen voor absoluutfilters in het filter productiebedrijf, te weten Efficient Particulate Air filter (EPA), High Efficiency Particulate Air filter (HEPA) and Ultra Low Penetration Air filter (ULPA). De norm heeft geen betrekking op het in-situ testen van absoluutfilters in een ingebouwde toestand. Hiervoor blijft de NEN EN ISO 14644-3 onveranderd van kracht.
Tops Luchtfilters levert alleen producten die aan de Europese normen voldoen. Neem contact op voor meer informatie of een vrijblijvende offerte.
Norm EN1822:2010 bestaat uit 5 delen:
- Deel 1: Classificatie, prestatietests, noteren
- Deel 2: Aerosolproductie, meetapparatuur, statistieken voor het tellen van deeltjes
- Deel 3: Testen vlak filtermedia
- Deel 4: Lekkage van filterelementen bepalen (scanmethode)
- Deel 5: Bepaling van het rendement van filterelementen CEN/TC 195 ‘Air Filter for General Ventilation’ heeft deze revisie en aanvullingen van de bestaande EN 1822 uitgewerkt.
Zij vervangt de vorige versie uit 1998 (deel 1 t./m. 3) en 2000 (deel 4 en 5).
Voor Nederland heeft de NEN Commissie 35107400002 ‘Begeleiding CEN TC 195’ met experts in de werkgroep aan de nieuwe norm meegewerkt.
Wat is er veranderd?
Deel 1 laat een wijziging zien met het oog op de classificatie van de filters H10 tot H12; dit is E10 tot en met E12 geworden. De klassengrenzen blijven echter ongewijzigd. Deze herbenoeming in het EPA-filter brengt tot uitdrukking dat men deze groep filters alleen op hun integrale rendementsbepaling (rendement over het gehele filteroppervlak) classificeert. Een lektest voor classificatiedoeleinden is niet wenselijk en niet mogelijk. In plaats van een individuele rendementsbepaling is volgens hoofdstuk 7.4.4 (en in deel 5 hoofdstuk 4.4) een rendementsbepaling op statistische basis door te voeren. Voor de klassen H en U blijft de individuele rendementsbepaling en lektest onveranderd bestaan.
Tabel: Classificatie van EPA, HEPA en ULPA filters
Veranderingen in deel 4
In deel 2 en 3 werden geen wijzigingen aangebracht. Deel 4 omschrijft in de informatieve Annex D de alternatieve methode om een lektest (scanmethode) met een vaste teststof, polystyreenlatex (PSL), door te voeren. Dit is vooral van belang voor de micro-elektronica, waar het gebruik van een olieachtige test aerosol in veel gevallen wegens uitdamping ongewenst of zelfs uitgesloten is. De bepaling van het rendement en de classificatie dienen echter met een vloeibare, olieachtige test aerosol te worden uitgevoerd, zoals in Deel 1 omschreven. In de praktijk zal dus bij een dwingende eis voor een vaste test aerosol alleen een scantest worden gedaan en de rendementsbepaling en classificatie (met statistische bewijsvoering) op separate filters als typetest moeten worden uitgevoerd.
In de eveneens informatieve Annex E wordt een alternatieve methode omschreven om H13 filters met een deeltjesteller in de range 0.3-0.5 m te testen. Op basis van ervaring en een theoretische berekening van een gedefinieerd lek dient een H13-filter met een lokale waarde van 99.75% (doorlaat 0.25%) in het bereik 0.3-0.5 m een rendement van 99.9996% te hebben. Men kan deze methode gebruiken om eventuele bezwaren tegen de al bestaande en in Annex A omschreven visuele lektest met olienevel tegemoet te komen. Tevens is de methode goed te gebruiken voor H13 filters met filter pakketen in ronde vorm of in V-vorm.
Naast de bestaande uitvoerige omschrijving (voor absoluutfilter vervaardigd van microglasvezel) van de rendementbepaling in het MPPS (Most Penetrating Particle Size) omschrijft Deel 5 in Hoofdstuk 4.4 uitvoerig de statistische methode voor de rendementbepaling van EPA filters.
Al in de inleiding wordt duidelijk dat voor membraanfilters en filters met geladen synthetisch medium andere regels gelden. Membraanmedia vinden in toenemende mate hun toepassing vooral in de micro-elektronica waar gebruik van microglasvezel bij verschillende processen tot ongewenste afgifte van boron leidt. Membraan media hebben een MPPS onder 0.1 m. PTFE membraanmedia heeft een MPPS van 0.07 m (70 nanometer).
Informatieve Annex A
De informatieve Annex A geeft twee methodes aan om absoluutfilters met membraanmedia te testen. Aangezien de ondergrens voor detectie bij 0.05 m ligt, kan een directe MPPS-bepaling alleen met een CNC (Condensed Nucleus Counter) plaatsvinden. Voor alternatief gebruik van een laser deeltjesteller en een 0.14 m DEHS aerosol wordt in de Annex een reken- en rapportagevoorbeeld gegeven. De normatieve Annex B gaat in op de rendementsbepaling en classificatie van absoluutfilters, vervaardigd met elektrostatisch geladen synthetisch media. Synthetische media met nominale rendementen tot 99.95% zijn de laatste jaren in toenemende mate verkrijgbaar. Hoge rendementen worden verkregen door fijnere vezels te spinnen en de vezels elektrostatisch op te laden.
De informatieve Annex A geeft twee methodes aan om absoluutfilters met membraanmedia te testen. Aangezien de ondergrens voor detectie bij 0.05 m ligt, kan een directe MPPS-bepaling alleen met een CNC (Condensed Nucleus Counter) plaatsvinden. Voor alternatief gebruik van een laser deeltjesteller en een 0.14 m DEHS aerosol wordt in de Annex een reken- en rapportagevoorbeeld gegeven. De normatieve Annex B gaat in op de rendementsbepaling en classificatie van absoluutfilters, vervaardigd met elektrostatisch geladen synthetisch media. Synthetische media met nominale rendementen tot 99.95% zijn de laatste jaren in toenemende mate verkrijgbaar. Hoge rendementen worden verkregen door fijnere vezels te spinnen en de vezels elektrostatisch op te laden.
Ontladingsprocedure binnen de norm
Deze synthetische media worden als alternatief voor de absoluutfilters van microglasvezel aangeboden. De ‘permanente’ elektrostatische lading verdwijnt echter over tijd door neutralisatie met afgevangen stofdeeltjes, speciaal wanneer deze aerosolen, submicrondeeltjes of geladen deeltjes zijn. Voor EPA-, HEPA- en ULPA-filters die op een gegarandeerd beginrendement geselecteerd worden en in kritische toepassingen in de gezondheidszorg, farmacie en industrie vaak over vele jaren hun rendement moeten behouden, is dat reden om er al bij de rendementsbepaling en classificatie rekening mee te houden. Voor bijmenging vanaf 20% synthetische vezels tot het absoluutfilterpapier is deze Annex B dan ook normatief verplicht.
Voor de ontladingsprocedure verwijst de norm naar EN779:2002 Annex A. Het filter dient gekenmerkt te zijn met een vermelding van het percentage geladen synthetische vezels en de rendementsbepaling en classificatie in ontladen toestand, volgens bijgaand voorbeeld. ‘Efficiency 99.98% for MPPS in discharged condition as per Annex B of EN 1822-5:2010’, ‘Filter class H13 as per EN 1822-1 and Annex B, EN1822-5:2010.’
Optioneel kan worden toegevoegd: ‘Efficiency 99.998% for MPPS in new, charged condition as per Annex B of EN 1822- 5:2010.’